Translate?

TOPGGz

Artikel Corona-editie

COVID-19 in DOBi

In deze periode van coronamaatregelen, is het Centrum voor ouderen- en neuropsychiatrie (GGZ inGeest) een studie gestart naar de impact van het coronavirus en sociale isolatie op psychische gezondheid bij oudere cliënten met een bipolaire stoornis.

Het doel van de studie is om in kaart te brengen hoe COVID-19 stemmingssymptomen en gevoelens van eenzaamheid beïnvloedt in ons bestaande cohort van ouderen met een bipolaire stoornis (n=230; Dutch Older Bipolars; DOBi). Hierbij wordt ook gekeken naar psychiatrische symptomen, sociale participatie, eenzaamheid en een gevoel van ‘mastery’ en zal de associatie met deze variabelen worden bekeken en hoe de sociale omgeving, sociale participatie en coping eruit zagen voor invoering van de maatregelen. Meer kwalitatief zal gekeken worden naar de mogelijk positieve kanten die de COVID-19 maatregelen met zich mee brengen en hoe cliënten zich staande houden in deze nieuwe realiteit.

Maatregelen gericht op het inperken van de COVID-19 uitbraak hebben een enorme impact op verschillende aspecten van ons dagelijks leven. Sinds 16 maart heeft de Nederlandse overheid mensen opgedragen zo veel mogelijk thuis te blijven en om het contact met anderen zo veel mogelijk terug te dringen. Het COVID-19 ziektebeeld is ernstiger en dodelijker bij ouderen. Om deze reden is het essentieel voor deze groep en hun omgeving om de COVID-19 maatregelen te volgen om zo ernstige gevolgen te voorkomen. Echter, deze maatregelen hebben grote consequenties voor ouderen met betrekking tot hun mentale gezondheid. Zo is recentelijk aangetoond dat ouderen door sociale isolatie een groter risico hebben op angst- en depressieklachten. Ouderen met een psychiatrische stoornis ervaren in het dagelijks leven al veel eenzaamheid en sociale isolatie en daar bovenop hebben de maatregelen ook invloed op hun behandeling en het contact met hun behandelaar. Er wordt verwacht dat de COVID-19 pandemie en bijbehorende maatregelen psychische klachten zullen verergeren, met daarbij ook een afname van de mogelijkheid voor effectieve coping strategieën en minder intensief contact met de GGZ.